Van de redactie - Personeel duurzaam dom houden
Dit nummer van de Beursbengel staat in het teken van duurzaamheid. Er zijn veel definities van duurzaamheid, afhankelijk van welke activiteit we ermee willen aanduiden. Een algemeen aanvaarde definitie is die in het Brundtland-rapport: duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling waarbij de huidige wereldbevolking in haar behoeften voorziet zonder de komende generaties te beperken om in hun behoeften te voorzien.
De aarde heeft veel geleden en heeft meer zorg nodig om niet uitgeput te raken. Duurzaamheid is daarom een blijvend belangrijk thema. Er zijn veel voorbeelden van duurzaamheid, zoals ecodorpen, duurzame energie en de kringloopeconomie. Zo is een Zweedse meubelgigant onlangs gestart met een proef voor bewoners van het Amsterdamse studentencomplex Stek Oost. Het bedrijf richt de kamers in en verhuurt de, uiteraard duurzaam geproduceerde, meubels voor een gering bedrag per maand. Na twee jaar geven de studenten de meubels terug. Het bedrijf knapt de meubels op en verhuurt ze opnieuw. Er kan ook een wasmachine en koelkast bijgeleverd worden, die ook na twee jaar worden gereviseerd en opnieuw verhuurd.
Dat roept nog wel een verzekeringsvraag op. De studenten huren de meubels. Ze zijn geen eigenaar en hoeven de meubels niet op een inboedelverzekering te verzekeren. De vraag is wat er in de huurovereenkomst geregeld is als er schade ontstaat door bijvoorbeeld brand, waarvan de oorzaak een student is toe te rekenen. De particuliere aansprakelijkheidsverzekering biedt daarvoor geen dekking. Er is sprake van opzicht en de beperkte opzichtdekking geldt niet voor gehuurde zaken.
Wie betaalt de schade?
Duurzaamheid speelt ook in de relatie werkgever en werknemer. Duurzaam inzetbaar personeel vraagt om regelmatige bij- en/of omscholing. En soms zal een werknemer daar ook privétijd in moeten investeren. Daar werd vroeger anders over gedacht. Zo meldde de hoofddirectie van 'de Nederlanden van 1845' in een circulaire van juli 1911 (!) dat diploma's in de praktijk van zeer twijfelachtig nut zijn en werknemers geen enkel voordeel zullen opleveren. Sterker nog, de hoofddirectie had vastgesteld dat het volgen van een studie na het verrichten van kantoorarbeid 'geestesvermoeienis en zelfs zenuwziekte' kon veroorzaken. 'Wij moeten daarom uitdrukkelijk studie, die het verkrijgen van diploma's ten doel heeft, ontraden', zo eindigde de circulaire. Als je er goed over nadenkt, was dat ook een manier om werknemers duurzaam inzetbaar te houden. Dus, door hen dom te houden, raakten zij niet overspannen en bleven ze inzetbaar voor de maatschappij. Dat was toen kennelijk een vorm van duurzaam personeelsbeleid.