Word abonnee

Vergoeding van schade door overstroming of hevige neerslag: een lastige puzzel

Schade door extreem weer zoals storm, hagel, hevige regenval en overstroming komt steeds vaker voor in Nederland. De gevolgen voor particulieren en ondernemers zijn vaak groot. Duidelijkheid over wie dit risico draagt, is daarom geboden. Aan de hand van de recente wateroverlast in Zuid-Limburg ga ik in dit artikel in op enkele mogelijkheden tot compensatie voor de in dit kader geleden schade.

De verzekerbaarheid van overstromingsschade is al jaren onderwerp van discussie. De uitsluiting van dergelijke schade was terug te voeren naar de Watersnoodramp in 1953 en ziet op het cumulatierisico, waardoor verzekeraars de in potentie zeer grote schade niet zouden kunnen dragen.

Ontwikkelingen omtrent verzeker-baarheid overstromingsschade

Naar aanleiding van de extreme hagelbuien op 23 juni 2016 in Zuidoost-Nederland werd duidelijk dat er veel onduidelijkheid bestond over dekking voor schade veroorzaakt door extreem weer in de op dat moment aangeboden verzekeringsproducten. Om die reden heeft de door het Verbond van Verzekeraars ingestelde ‘Commissie Klimaat’ onderzoek verricht en in haar rapport in 2017 enkele aanbevelingen gedaan. Uit onderzoek bleek dat op dat moment de meeste consumenten dachten dat zij bij schade als gevolg van een overstroming verzekerd zouden zijn of dat de overheid en/of verzekeringsbranche zou bijspringen. Dit stond in een schril contrast met de destijds werkelijk geboden verzekeringsdekking voor overstroming en/of mogelijke vergoeding door de overheid.

Dekking voor water-schade hangt af van een veelheid van omstandigheden

In 2018 volgde van de projectgroep Neerslagclausule het Adviesrapport Overstromingen 2018. Deze projectgroep achtte het haalbaar voor verzekeraars om dekking te bieden tegen overstroming als gevolg van het falen of overlopen van secundaire (lees: regionale of lokale) waterkeringen.

Sinds kort – en vermoedelijk ook ingegeven door de diverse rapporten – zijn er verzekeraars die (een vorm van) overstromingsdekking bieden voor particulieren, maar ook enkele zakelijke klanten. Hierdoor is naar verwachting iets meer dan een derde van van alle inboedel- en opstalverzekeringen in Nederland voorzien van een dekking voor schade door overstromingen bij het falen van een niet-primaire waterkering. Alle waterkeringen in Limburg zijn overigens niet-primair, met uitzondering van de Maas. Voor veel ondernemers is het overstromingsrisico ook onverzekerd nu de standaard assurantiebeursvoorwaarden voor de uitgebreide gevarenverzekering (NBUG), maar ook de bedrijfsschadevoorwaarden zoals de NBBU, juist een expliciete uitsluiting voor overstroming kennen (al wordt kennelijk voor sommige grote concerns wel een (gelimiteerde) overstromingsdekking geboden). Zodoende is een grote groep particulieren en bedrijven (zeker ook het mkb) onverzekerd voor overstromingsschade. Daarbij komt dat de ondernemers die zijn verzekerd via een Lloyd’s syndicaat, na eerdere positieve berichten, nu toch geconfronteerd zijn met een dekkingsafwijzing vanwege een uitsluiting voor zogenoemd ‘horizontaal water’.

Kennelijk is Lloyd’s Europe daarna naar de minister van Financiën gestapt om een toelichting te geven over haar rol en verantwoordelijkheid. Het is overigens nog maar de vraag of dit gezien haar rol zal leiden tot een wijziging van het standpunt van de syndicaten en achterliggende risicodragers.

Wts

Voor hen die niet verzekerd zijn, springt de overheid mogelijk bij via de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts). Deze regeling kent echter de nodige voorwaarden en de wet geeft slechts de hoofdlijnen voor een tegemoetkoming.

Uit onderzoek bleek dat de meeste consumenten dachten dat zij bij schade bij een overstroming verzekerd zouden zijn

Voor toepassing van de Wts dient allereerst sprake te zijn van een ramp. Aan die voorwaarde is voldaan nu het demissionaire kabinet de overstromingen in Limburg als officiële ramp heeft bestempeld. Daarnaast mag de schade niet verzekerd zijn én mag de schade ook niet redelijkerwijs verzekerbaar zijn. Een schade is volgens de wetsgeschiedenis redelijkerwijs verzekerbaar indien het risico in het algemeen niet van dekking wordt uitgesloten in polissen van schadeverzekeringen. Hierbij dient ook te worden gekeken of het risico verzekerbaar is zonder dat zeer beperkende voorwaarden gelden of een zeer hoge premie moet worden betaald. Op dit punt zou de goedbedoelde bereidheid van een aantal verzekeraars om overstromingsdekking te bieden de (gedeeltelijke) vergoeding voor niet-verzekerden via de Wts kunnen ondergraven; al lijkt dat voor de overstromingsschade in Zuid-Limburg (nog) niet het geval.

Toekomstige toepassing Wts

Voor toekomstige overstromingsschade kan de bereidheid om dit risico te verzekeren gevolgen hebben voor toepasselijkheid van de Wts. Immers, uit rapportages onder de vlag van het Verbond van Verzekeraars volgt dat het voor verzekeraars haalbaar is om dekking te bieden tegen overstroming als gevolg van het falen of overlopen van secundaire waterkeringen. Indien vervolgens steeds meer verzekeraars daadwerkelijk die stap zetten, kan het omslagpunt voor de kwalificatie als ‘redelijkerwijs verzekerbaar’ worden bereikt. Het gevolg is dan dat voor die schade de Wts niet langer van toepassing zal zijn.

De overheid lijkt daar in het kader van de watersnood in Zuid-Limburg ook op te zinspelen bij de uitwerking van de ministeriële regeling voor de Wts: ‘Voor zaken waarvan de huidige verzekeringsmogelijkheden niet algemeen bekend waren, is het kabinet nu ruimhartig. Bij rampen in de toekomst wordt men geacht dergelijke schade verzekerd te hebben en zal dit niet onder de Wts vallen.’

Bovendien bestaat naast de hiervoor genoemde voorwaarden alleen aanspraak op tegemoetkoming indien de gedupeerde schade heeft geleden die is ontstaan in het wettelijk aangewezen schadegebied én als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg van de ramp in kwestie kan worden gekwalificeerd. Daarnaast is de schadebeperkingsplicht en de afwezigheid van eigen schuld een vereiste. Indien daaraan is voldaan kan tegemoetkoming worden ontvangen voor in de Wts genoemde schadecategorieën, waaronder schade aan woningen (waaronder ook woonwagens en woonschepen; let wel, geen vakantiewoningen), inboedel, vaste en vlottende activa (waarbij het blijkens de wetsgeschiedenis onder meer gaat om bedrijfsgebouwen, erfverhardingen, toegangswegen, levende have en gewassen in kassen en te veld), teeltplanschade en bedrijfsschade (gedurende een door het Rijk bij ministeriële regeling te bepalen schadetermijn) en evacuatiekosten. De Wts biedt slechts het raamwerk. De daadwerkelijke vergoedingsregeling is uitgewerkt in een ministeriële regeling.

Uit deze regeling, waarmee het kabinet op 13 augustus jl. heeft ingestemd, volgt onder andere dat particulieren die voldoen aan de eisen een tegemoetkoming kunnen krijgen van 90 procent van de schade aan de inboedel tot aan 36.000 euro en 90 procent van de schade aan de woning. Voor bedrijven geldt dat zij 6.014 euro aan eigen risico betalen en dat de schade tot 17.183 euro voor 65 procent wordt vergoed. Schade boven 17.183 euro wordt volledig vergoed. Voor zowel particulieren als bedrijven geldt daarbij dat 65 procent van de bereddingskosten voor tegemoet­koming in aanmerking komt.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze regeling. In dat kader is een meldpunt geopend op de website van de RVO voor hen die aanspraak willen maken op compensatie via de Wts. Na beoordeling van de melding kan een expert ingeschakeld worden om de schade op te nemen. De RVO geeft echter al aan dat het vanwege drukte de nodige tijd zal kosten voordat de schade-expert langskomt. Na de rapportage van deze ingeschakelde schade-expert wordt binnen dertien weken een beschikking afgegeven met het besluit over de betreffende melding.

Kortom, de Wts en de uitgewerkte ministeriële regeling bieden voor een aanzienlijk deel compensatie, maar resulteren niet in volledige vergoeding van alle door de gedupeerden geleden schade. Bovendien kan de compensatie ook nog de nodige tijd op zich laten wachten.

Niet verzekerd en niet (volledig) gecompenseerd via de Wts?

Ook indien overstromingsschade niet expliciet is meeverzekerd en er geen volledige compensatie wordt geboden via de Wts, bieden de verzekeringsvoorwaarden mogelijk alsnog uitkomst. Van belang is namelijk om goed de oorzaak van de schade vast te stellen. Veel verzekeringen (waaronder ook de NBUG) bieden immers wél dekking voor schade door regen die onvoorzien het gebouw is binnengekomen, mits niet binnengekomen door openstaande ramen, deuren of luiken. Schade vanwege het onderlopen van bedrijven en/of gebouwen is dan mogelijk wel gedekt indien dit water niet het gevolg is van het bezwijken of overlopen van bijvoorbeeld dijken, kaden en water­keringen. Bovendien zijn er ook polisvoorwaarden in omloop die wél schade door het overlopen van kaden en dijken dekken, maar alleen het bezwijken daarvan uitsluiten onder de noemer overstroming. De relevante vraag is dan bijvoorbeeld of, en vooral wanneer, een kade of dijk is bezweken én wanneer de (eerste) waterschade is ontstaan.

Zelfs indien overstromingsschade is uitgesloten, dan zou in sommige gevallen (afhankelijk van de locatie en de polisvoorwaarden) betoogd kunnen worden dat al (water)schade werd geleden door de hevige regenval en voordat een bepaalde waterkering overliep of bezweek waardoor de schade verergerde of een andere schade werd veroorzaakt. Uitgesloten is immers schade veroorzaakt dóór overstroming. Zodoende is het belang onverminderd groot om te beoordelen wanneer welke schade voor het eerst heeft kunnen optreden, waardoor de geleden schade (van tijd tot tijd) daadwerkelijk is veroorzaakt en hoe dit aansluit bij het causaliteitscriterium in de betreffende polisvoorwaarden. Dit geldt mogelijk ook voor de ondernemers die via Lloyd’s zijn verzekerd. Ook voor hen geldt dat mogelijk (ook) schade is geleden door ‘verticaal water’ of de polisvoorwaarden een andere opening bieden.

Dekking voor waterschade hangt dus af van een veelheid van omstandigheden, waaronder de locatie van het gebouw of bedrijf, het moment waarop (een deel van) de schade is ingetreden en de toepasselijke polisvoorwaarden (en het daarin opgenomen causaliteitscriterium). Het is dan ook van belang om kritisch naar de toepasselijke polisvoorwaarden te kijken en te beoordelen of de schade (deels) gedekt is of (in geval van een dekkingsafwijzing) zou moeten zijn. Hierbij geldt wel, dat als de schade toch is gedekt dit weer effect kan hebben op een eventuele tegemoetkoming via de Wts.

Alternatieve steun

Naast verzekeringsdekking en/of tegemoetkoming via de Wts kan mogelijk ook gebruikgemaakt worden van alternatieve tegemoetkomingen.

Het Nationaal Rampenfonds heeft aangegeven vanwege de donaties aan giro 777 eenmalig 1.000 euro te kunnen geven aan alle huishoudens die zwaar getroffen zijn door de wateroverlast. Gemeenten kunnen dit geld krijgen door een aanvraag te doen bij het Nationaal Rampenfonds. De gedupeerden moeten zich wel zelf melden. Dit kan sinds vrijdag 6 augustus jl. via de website van de gemeente en zou rond de publicatie van dit artikel al kunnen worden uitgekeerd.

Ondernemers die getroffen zijn door de overstromingen kunnen, net als ondernemers met omzetverlies door het coronavirus, voor het derde kwartaal van dit jaar ook steun aanvragen voor hun vaste bedrijfslasten via de regeling Tegemoetkoming Vaste Lasten. Daarnaast kan een werkgever mogelijk gebruik maken van de (eveneens in het kader van het coronavirus ingestelde) NOW-regeling om personeel te kunnen blijven betalen, mits er geen afspraken zijn gemaakt over wateroverlast in de cao. Als er wel afspraken zijn gemaakt in de cao, kan een werkgever mogelijk gebruikmaken van de regeling Onwerkbaar Weer.

Conclusie

Schade door extreem weer is een uitdaging voor de verzekeringsbranche. Met dekking voor het overlopen van dijken en kaden of zelfs het bezwijken van niet-primaire waterkeringen zetten verzekeraars al goede stappen in het beheersbaar maken van dit risico voor particulieren en ondernemers. Voor hen die nu gedupeerd zijn door de wateroverlast in Zuid-Limburg komt zo’n uitbreiding van dekking veelal te laat. Zij zullen een beroep op de Wts en andere regelingen moeten doen voor tegemoetkoming. Van belang blijft echter om ook voor degenen waarbij overstroming is uitgesloten niet te snel aan te nemen dat daarmee de hele schade niet is gedekt. Kritische lezing van de polisvoorwaarden kan mogelijk tot vergoeding van (een deel van) de schade leiden.

Nog geen abonnement op FLINK?
Dit artikel maakt deel uit van het online kennisplatform FLINK. Op FLINK vind je niet alleen de artikelen uit de Beursbengel, maar ook andere informatie voor de verzekeringsprofessional, zoals whitepapers, blogs, webinars en video's. Nog geen abonnement op FLINK? Neem dan nu een (proef)abonnement.

Rutger Noordermeer

Mr. R. (Rutger) Noordermeer

De auteur is advocaat aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht bij Loyens & Loeff te Rotterdam.

Andere artikelen: Editie 907 - september 2021