Nieuwe regelgeving voor het gebruik van drones
Vanaf 1 januari 2021 zijn er nieuwe Europese regels voor het vliegen met een drone of een ander onbemand luchtvaartuig, zoals op afstand bestuurbare vliegtuigjes en helikopters. De nieuwe regels gelden voor zowel hobbyvliegers, recreatieve vliegers als beroepsmatige vliegers.
De huidige regels, risico’s en verzekeringsaspecten rondom drones zijn eerder in de Beursbengel nr. 840 (december 2014) en nr. 849 (november 2015) beschreven. Nu de huidige nationale regelgeving op 31 december 2020 vervangen wordt door een Europees stelsel van regelgeving geven we in dit artikel een overzicht van de wijzigingen.
Aanleiding
Het civiele, zakelijke gebruik van Remotely Piloted Aircraft Systems (RPAS), ook wel ‘drones’ genoemd, neemt sterk toe. Oorspronkelijk werden drones gebruikt voor militaire doeleinden. Maar steeds vaker worden ze ook ingezet voor civiele, vooral zakelijke, doeleinden. Bijvoorbeeld voor:
- inspecties en onderzoek;
- bewaking en beveiliging;
- media en journalistiek.
Daarnaast maakt ook het gebruik van drones voor bijvoorbeeld vervoer van zaken en sproei- en spuitwerkzaamheden snelle ontwikkelingen door. Om ervoor te zorgen dat de dronesector in Europa zich beheerst en professioneel verder kan ontwikkelen is er de afgelopen jaren hard gewerkt aan Europese regelgeving.
Huidige regels: onderscheid in particulier of zakelijk gebruik
Volgens de huidige regels wordt een onderscheid gemaakt tussen recreatief en zakelijk gebruik van een drone. Recreatief gebruik valt onder de Regeling modelvliegen. Van recreatief gebruik is sprake als het toestel voor een recreatief doel, zonder baat en zonder vergoeding, wordt gebruikt en het een geringe afmeting heeft (met een startmassa van niet meer dan 25 kilogram).
Uitgangspunt van ‘nee, tenzij’ naar ‘ja, op voorwaarde dat’
Voor zakelijk gebruik van drones met een startmassa van minder dan 150 kg is de Wet luchtvaart van toepassing. Voor zakelijk gebruik is een vergunning nodig van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Eisen voor het verkrijgen van een vergunning hebben onder andere betrekking op de opleiding van de piloot. Ook zijn er technische eisen aan de drone en een verplichte aansprakelijkheidsverzekering met een verzekerd bedrag van tenminste 750.000 SDR. De hoogte van het verzekerde bedrag is afhankelijk van het gewicht van het luchtvaartuig. De operator (exploitant) van een zakelijk gebruikte drone moet elke vlucht vijf dagen van tevoren melden bij de luchtverkeersleiding van Schiphol of de militaire verkeersleiding (Notice To Airmen).
Momenteel mag zowel bij recreatief als zakelijk gebruik niet boven bebouwing worden gevlogen.
Regels vanaf 1 januari 2021: geen onderscheid meer tussen particulier of zakelijk gebruik
Het belangrijkste doel van de Europese regels is te komen tot een hoog en uniform niveau van luchtvaartveiligheid. Dit wil men bereiken door heldere definities en goede afspraken tussen de lidstaten. Maar ook wil men voldoende ruimte bieden aan innovaties en nieuwe toepassingen voor drones.
De huidige rule-based regels (niets mag, tenzij …) worden daarom vervangen door risk-based regels (alles mag, op voorwaarde dat …).
De Europese verordening vereist inschrijving in het Europese droneregister van iedere drone-operator. Dat kan een persoon of een bedrijf zijn. Registratie kan online gebeuren bij de RDW. Het registratienummer moet zichtbaar op de drone worden aangebracht. De minimumleeftijd voor een dronebestuurder is 16 jaar, met uitzondering van bestuurders van speelgoeddrones die vallen binnen de categorie Speelgoed van het Europese CE-keurmerk (CE staat hierbij voor Conformité Européenne, wat zoveel betekent als in overeenstemming met de Europese regelgeving).
Een drone van minder dan 250 gram en zonder camera hoeft niet te worden geregistreerd. Ook is registratie niet nodig van drones die vallen onder het CE-keurmerk Speelgoed.
Het onderscheid tussen recreatief en zakelijk gebruik vervalt.
De beroepsmatige vergunningen van ROC (RPAS Operators Certificate) verdwijnen, al is er een overgangsperiode van een jaar. Er kan alleen nog gevlogen worden met Europese documentatie.
Categorieën
De nieuwe regeling kent drie categorieën: ‘Open’, ‘Specific’ en ‘Certified’:
Categorie ‘open’
Onder de Open Categorie vallen vluchten met een laag risico, uitgevoerd door drones tot 25 kilogram, waarbij gevlogen wordt in het zicht van de piloot en uit de buurt van mensen. Daaronder vallen bijvoorbeeld de meeste vluchten van particuliere dronebestuurders, maar ook van zakelijke bestuurders als fotografen, et cetera.
In de Open Categorie geen verschil tussen recreatieve dronepiloten en beroepsvliegers
Afhankelijk van het gewicht van de drone word je in één van de subcategorieën A1, A2 of A3 ingedeeld. Hoe zwaarder de drone, hoe meer restricties er zijn. Vliegen boven mensenmenigten is in de Open Categorie verboden. Dat geldt voor alle subcategorieën. Ook mag de vlieghoogte niet meer dan 120 meter zijn. Alle drones moeten zijn voorzien van een geo-awareness-systeem (weet waar je toestel exact is) en moeten een CE-keurmerk hebben (C0- tot en met C4-labels). Bestaande drones die dit keurmerk niet hebben, mogen tot en met 31 december 2022 nog worden gebruikt.
Drones die je zelf bouwt en dus geen CE-keurmerk krijgen van een fabrikant, komen automatisch in de zwaarste categorie A3 terecht, tenzij de drone lichter is dan 250 gram.
Voor lichtgewicht drones moet de bestuurder een online training en kennistoets doorlopen. Voor wat zwaardere drones (categorie A2) komt daar een theorietoets door een aangewezen instituut bij.
Van alle dronevliegers wordt verwacht dan men is verzekerd ingeval van aansprakelijkheid voor zaak- en/of letselschade.
Categorie ‘specific’
De Specific Categorie is bedoeld voor dronevluchten met een hoger risico, zoals vliegen buiten het zicht van de piloot of vliegen in een gecontroleerd luchtruim. Denk hier aan goederentransport, autonome vluchten (zonder piloot), et cetera.
Je moet dan aantonen dat je werkt met goedgekeurde procedures en apparatuur en met opgeleide dronepiloten. Het gaat dan bijvoorbeeld om:
- drones met een startmassa zwaarder dan 25 kilogram;
- een vlucht buiten het zicht van de piloot of een automatische vlucht;
- vluchten hoger dan 120 meter;
- vluchten binnen de bebouwde kom nabij mensen. Dit geldt ook als de drone zwaarder is dan vier kiklogram, maar kleiner dan drie meter;
- vluchten in de buurt van luchtvaartterreinen;
- drones waarmee zaken worden vervoerd of waarmee een sproeimiddel wordt verspreid.
In deze categorie moet je aantonen dat een specifiek type vlucht veilig kan worden uitgevoerd op basis van opleidingen, procedures en risicoanalyses. De uitkomst van de risicoanalyse geeft aan welke maatregelen genomen moeten worden voor een veilige vlucht. Operators (exploitanten) kunnen de risicoanalyse zelf uitvoeren met gebruikmaking van de SORA-methodiek (Specific Operations Risk Assessment). Het doorlopen van het proces vertaalt zich per risico naar een cijfer of risicoklasse. Daarmee zijn maatregelen te nemen om het risico te verlagen tot een acceptabel niveau. Vervolgens kan je een vergunning aanvragen voor het uitvoeren van de vlucht bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Ook is het mogelijk een LUC-certificaat (Light UAS Operator Certificate) te behalen. Als bedrijf geeft het hebben van een LUC de bevoegdheid je eigen risicoanalyse te beoordelen en de daaruit voortvloeiende maatregelen door te voeren zonder voorafgaande goedkeuring door ILT.
Als je niet alleen over een aantal mensen wilt vliegen maar over een hele menigte, dan kom je met elke drone in de Gecertificeerde Categorie terecht en zal je een risico-analyse moeten maken om een goedkeuring te krijgen. Een menigte staat omschreven als een groep mensen die door het aantal mensen niet meer kan uitwijken of wegvluchten. Dat is dus steeds voor interpretatie vatbaar. In ieder geval lijken bijvoorbeeld festivals, sportstadions of straatparades daar dus altijd onder te vallen. Wil je over of dichtbij een klein aantal mensen vliegen, dan hangt het van de CE-markering van de fabrikant af in welke categorie de vlucht valt. Die wordt bepaald op basis van het gewicht en de impact tijdens een crash.
Categorie:’certified’
Tot slot is er nog de Certified Categorie. Deze categorie is bedoeld voor vluchten met een zeer hoog risico. Denk aan vluchten boven mensenmenigten of vluchten voor het vervoer van zaken of gevaarlijke stoffen. Bijvoorbeeld bedrijven als luchttaxi’s die internationale vluchten uitvoeren en die pakjes leveren.
De nieuwe EU-regels zijn nog niet op deze categorie van toepassing. Hiervoor geldt nog de nationale regelgeving. Er wordt door de Europese luchtvaartautoriteit EASA hard gewerkt aan de uitwerking van deze hoog risico-categorie. De regels hiervoor zullen lijken op wat er voor de bemande luchtvaart geldt, zoals luchtwaardigheid en gecertificeerde ontwerpers, bouwers en onderhoudsbedrijven.
RDW-registratie?
De RDW heeft de opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gekregen om vanaf 31 december 2020 onbemande luchtvaart te registeren. Het vliegbewijs en het exploitantnummer vraag je bij hen aan.
Behalve dat de drone technisch in orde moet zijn en men zich aan de nieuwe vliegregels moet houden, worden vanaf 31 december 2020 zowel de piloot (bestuurder) als de operator (exploitant) van een drone of onbemand luchtvaartuig vastgelegd. De piloot vraagt hiervoor een vliegbewijs aan, de exploitant (meestal de eigenaar van de drone) vraagt een exploitantnummer aan.
In principe maakt het na 31 december 2020 niet meer uit in welk EU-land je vliegt
Het vliegbewijs wordt verplicht voor elke piloot van een drone of onbemand luchtvaartuig met een camera óf een gewicht van meer dan 250 gram. Voordat je een vliegbewijs bij de RDW aanvraagt, doe je eerst online theorie-examen bij een vliegschool.
Dronevluchten in andere EU-landen
In principe maakt het na 31 december 2020 niet meer uit in welk EU-land je vliegt. Het inschrijvingsnummer (moet zijn aangegeven op alle drones) van de in Nederland geregistreerde operator is in de hele EU bekend. De piloten die voor de operator vliegen (of de operator zelf als deze de drone bestuurt), hebben hun EU-drone-kennisbewijs (het bewijs dat je de verplichte opleiding hebt gevolgd) bij zich. Dat geeft hen in de hele EU dezelfde rechten. Alleen speelt het element van de lokale omstandigheden een rol. Bijvoorbeeld op het gebied van dronezones of minimumleeftijd. Het is daarom aan te raden om je altijd zo goed mogelijk op de hoogte te stellen van de lokale eisen.
Verzekering
Het zakelijk gebruik van een drone is niet standaard op de gebruikelijke aansprakelijkheidsverzekering gedekt. De voorwaarden sluiten immers aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door of met een luchtvaartuig uit. Er worden specifieke aansprakelijkheidsverzekeringen aangeboden, maar beter is het om het zakelijke gebruik van drones op de AVB mee te verzekeren.
Voor recreatief gebruik moet je nagaan of de aansprakelijkheid voor met of door de drone veroorzaakte schade is verzekerd op de aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP). Aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt met of door een modelvliegtuig met een gewicht van maximaal 20 of 25 kilogram is vaak gedekt. Het is in ieder geval verstandig de dekking hiervoor te controleren. Niet elke verzekeraar vindt een drone hetzelfde als een modelvliegtuig. En niet elke verzekeraar dekt aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door of met een modelvliegtuig.
Daarnaast is te verwachten dat de verzekeringsvoorwaarden particulier en zakelijk worden aangepast op dit punt, nu men moet voldoen aan de wet- en regelgeving. Als iemand zich niet houdt aan de verzekeringsvoorwaarden, zijn er mogelijk dekkingsconsequenties.
Ook hier is het belang van het deskundige intermediair weer aangetoond.
Reageer op dit artikel via deze link
Proefabonnement?
Dit artikel maakt deel uit van het online kennisplatform FLINK. Op FLINK vind je niet alleen de artikelen uit de Beursbengel, maar ook andere informatie voor de verzekeringsprofessional, zoals whitepapers, blogs, webinars en video's. Nog geen abonnement op FLINK? Neem dan nu een (proef)abonnement.